Hoe werken wolkennamen?
Wolkennamen zijn opgebouwd uit Latijnse woorden die de hoogte en het uiterlijk van de wolk beschrijven. Deze namen helpen meteorologen over de hele wereld om wolken op dezelfde manier te identificeren.
Voorvoegsels voor Hoogte
- Cirro-: Hoog (6-12 km)
- Alto-: Middelhoog (2-6 km)
- Strato-: Laag (0-2 km)
Vormen
- Cumulus: Stapel, hoop
- Stratus: Gelaagd, uitgestrekt
- Nimbus: Regen
Voorbeelden
- Cirrocumulus: Hoge stapelwolken
- Altostratus: Middelhooge gelaagde wolken
- Stratocumulus: Lage stapelwolken
Speciale Combinaties
Cumulonimbus: Stapelwolk met regen (onweerswolk)
Nimbostratus: Gelaagde regenwolk
Wist je dat?
Dit classificatiesysteem werd in 1802 bedacht door Luke Howard, een Engelse apotheker en amateur meteoroloog.
Tip
Door de namen in delen op te splitsen, kun je makkelijker onthouden wat voor soort wolk het is en op welke hoogte deze voorkomt!